Thuis-breng-bestel-pizza | 18-11-2018
Thuis-breng-bestel-pizza
Tim Schuitvlot
Ken je dat moment waarop de hele koelkast volstaat met allerlei ingrediënten om een lekkere maaltijd te koken, maar dat je op dat moment alleen maar zin hebt in een thuis-breng-bestel-pizza?
Zo nu en dan gebeurt het als docent. Dat je er geen zin in hebt. Ik ben er klaar mee. Deze hele week was een aaneenschakeling van dieptepunten. Natgeregend tot in m’n bilnaad, zinloze overlegmomenten, miscommunicatie vanuit opdrachtgevers, ouders die vergeten om hun kind op te halen, ergens te laat komen of juist veel te vroeg, een invalles op een onhandig tijdstip en, mijn persoonlijke favoriet, het moment dat ik mezelf buitensloot. En nu is het vrijdagmiddag, 15.00. Samen met zeshonderdduizend andere mensen sta ik in een stinkende trein van Schiphol naar Amsterdam Centraal. Ik ben moe, heb het koud, heb honger en keelpijn. Ik ben onderweg naar een les maar ik was liever onderweg naar huis.
Nu snap ik dat mijn leerlingen ook niks aan mijn rampweek kunnen doen. En ik begrijp ook dat zij niks hebben aan een chagrijnige docent. Ik schraap mijn laatste beetje energie bij elkaar en begin vol goede moed aan het eerste lesuur. Het verloopt stroef. Ik ben niet geconcentreerd waardoor de leerlingen alle kanten opgaan behalve de kant die ik graag wil zien. Ook merk ik dat ik niet zozeer bezig ben met wat er op de vloer gebeurt, maar vooral met het filteren van mijn feedback. Soms kan het heel verhelderend zijn om aan een speler iets terug te geven zonder filter. Ongenuanceerde eerlijkheid is dan een pluspunt. Maar om nu tegen een achtjarig meisje te zeggen dat ze net de lelijkste scène heeft gespeeld die ik ooit heb gezien lijkt me op dit moment geen goed idee. Samen met de leerlingen worstel ik mezelf door het eerste uur. Maar na deze groep komt er nog één. En die groep zou aan de slag gaan met tekst. Waar ik vorige week nog enthousiast werd van een leerling die vroeg of ze zelf iets mocht schrijven, zie ik nu alleen maar scenario’s waarin ik heel hard moet lachen en in haar gezicht bulder dat ze beter nooit meer een pen aan kan raken. Dat lijkt me geen goed plan. Maar wat dan wel?
Thuis-breng-bestel-pizza. Soms moet je doen waar je op dat moment zelf zin in hebt. En ik heb nu geen zin in tekst. Waarin dan wel? Fysiek spel. Kan dat wel? De leerlingen hebben iets voorbereid en nu gaan we daar niet mee aan de slag. Ik vind dat het kan. Het is misschien niet netjes, maar het is ook lelijk om ongeïnteresseerd te kijken naar iets waar ze veel moeite voor hebben gedaan. Je moet het wel uitleggen natuurlijk. Ik vertel aan de groep dat m’n hoofd vol zit, en dat er geen plek meer is voor woorden. Dat ik wel naar ze wil luisteren naar dat ik niks meer hoor. Wat gaan we dan wel doen? Bewegen. Daar is nog wel plek voor. We beginnen. En ik word enthousiast. En daardoor de leerlingen ook. Er ontstaan hilarische, vertederende en spannende situaties. Lachend en vol energie verlaten we samen het lokaal. Volgende week gaan we aan de slag met tekst. Ook als die zelf geschreven is. Ik heb er nu al zin in.