Hyperrealisme  |  5-4-2016

Hyperrealisme

Door: Martijn Huitema

Meteen veer ik rechtop. Een schilderij van een hamburger verschijnt in beeld, begeleid door vragen van Matthijs van Nieuwkerk en de nuchtere, bijna stoïcijnse antwoorden van Tjalf Sparnaay. Wie? Inderdaad: Tjalf Sparnaay. Hyperrealistische schilder. Denk Vermeer, Steen, Hals, die 17e eeuwse realisten. Gecombineerd met een late Mondriaan. Die van die vlakjes in primaire kleuren. Tjalk lijkt niet onder de indruk van de bewondering voor zijn werk. Hij vertelt rustig over hoe hij, als hij eenmaal een onderwerp gekozen heeft, eerst de hamburger maakt. Hij bakt, roostert, snijd, grilt en stelt samen. Ek blaadje sla op de juiste plaats, de uienring net in beeld, het broodje met het juiste pitje naar voren. En dan de foto’s. Duizenden maakt hij er. Tot hij de perfecte foto heeft om na te schilderen. Op de vraag of dat niet lang duurt volgt een uitzinnige ‘Ja! Natuurlijk! Mooi, toch?’ Dat het eindresultaat dan vervolgens wordt zoals het is lijkt ondergeschikt aan het hele proces. Hoe hij het dan vindt dat zijn werk nog nergens in Nederland geëxposeerd wordt? Tsja, dat zegt hem eigenlijk niets. Tjalk vindt het jammer dat de musea een mooie tentoonstelling mislopen, maar dat is ook alles. Laat Tjalk maar schuiven. De kunstwerken gaan voor meer dan tienduizend euro van de hand. En, zo voorspelt hij, dat bedrag stijgt elk jaar met zo’n tien- tot twintigduizend euro. Wie lacht er dan het hardst?

Nu vind ik een aantal dingen aan dit opmerkelijke interview fantastisch. Ten eerste dat hyperrealisme. Hoe mooi is het om, omgeven door surrealistische beelden, eens terug te gaan naar de essentie. Het draait toch om dat wat het is? Niet om wat iets kan zijn, wat iets hoort te zijn of wat het is geweest? Dagelijks probeer ik in mijn lespraktijk met deze blik te kijken naar kinderen. Drie jaren hebben we erover gedaan om van TheaterChallenge een goede formule te maken. Een formule waarbij de binnenkant even belangrijk is als de buitenkant. Of anders gezegd: waar het proces minstens even belangrijk is als het eindresultaat. Eindelijk hebben we hierin een goede balans gevonden. Net als Tjalf. Tjalf is niet wars van een stukje commercie. Van een beetje marktwerking. Als Tjalk zijn producten kan verkopen in plaats van tentoonstellen zal hij dat doen. Tjalk is mijns inziens daarmee een goed voorbeeld van het nieuwe culturele ondernemen. Langzaam aan verdwijnt de viezigheid rond het woord commercie. En gelukkig maar. Want een commerciële organisatie die zonder hulp van buitenaf op eigen benen kan staan levert producten met een uitstekende kwaliteit. Zij kan namelijk niet anders. Als een product niet goed is, verkoopt het immers niet. Het mooiste aan Tjalf vind ik hoe hij tegen de wind in vaart. Hij gaat graag een andere kant op dan de gevestigde orde. Iemand met de kracht om iets te doen dat niet in de lijn der verwachtingen ligt en daarmee verbaast, verwondert. Mooi.

Afbeelding: Cheeseburger - Tjalf Sparnaay