Nieuwsgierigheid overwint  |  3-3-2019

Nieuwsgierigheid overwint

Door: Martijn Huitema

Het is half elf ’s ochtends, ik heb er al drie inspiratielessen op zitten. Ik geef de les, de leerkracht kijkt en schrijft mee, stelt vragen, draait mee. Om geïnspireerd te raken meer met muziek te doen, om zo muziekles te verankeren in het curriculum van de school.

Vierde les dus. Bij een klasje verse kleuters. Het is die tijd van het jaar weer waar ze in bulk de scholen binnenstromen en geplaatst worden in aparte klasjes. De aller- allerjongsten. Mocht je mij nog nooit gezien hebben: ik ben het tegenovergestelde van een kleuterjuf. Groot, breed, man, baard, zware stem. Laat ik zeggen dat we alleen onze liefde voor het kleuterbrein delen. Naast het fysiek hou ik ook van kracht en vaart in mijn lessen. Ik geef graag een les die aanvoelt als een achtbaan: als je je niet vasthoud (aan de les) wordt je uit het karretje geslingerd. Iemand vatte het laatste mooi samen: je bent groot en imposant en erg overtuigend. Het is moeilijk om aan jou voorbij te gaan. Je kunt je het effect op een klasje met 7 verse kleuters voorstellen.

Ik stap de klas binnen en probeer alle bovenstaande eigenschappen te minimaliseren: mijn stem wat tonen omhoog, wat zachter ook. De kinderen zitten op stoeltjes, ik ga op de grond zitten. Met langzame bewegingen pak ik mijn gitaar uit. Voor zes van de zeven heeft dit het gewenste effect: ze zijn meteen gerustgesteld. En geïntrigeerd: wat gaat er gebeuren. Als we vijf minuten onderweg zijn zit ik al wat hoger in de energie. We staan volle bak schapen na te doen, met luide stemmen en drukke bewegingen. Dan stapt nummer zeven binnen. Ik kijk. Zij kijkt terug en duikt gelijk achter een kast. Als vanuit een instinct zoek ik oogcontact met de juf en gebaar dat ze niets moet doen. Ik los dit liever zelf op, anders wordt het veel groter dan het is. Zonder het erover te hebben snapt de juf wat ik bedoel. Ook de kinderen snappen het: dit gaat de meester oplossen, hier bemoeien wij ons niet mee.

We gaan de jonge dieren langs. Stoppen ze in een liedje en maken geluiden en bewegingen. Kuikens, lammetjes, biggetjes en guppies, ze komen allemaal voorbij. Ik zie af en toe het hoofdje van nummer zeven achter de kast vandaan piepen. Dan is het tijd voor het kind van een paard. Niemand weet ’t. Veulen, klinkt er vanachter de kast. Ik doe alsof ik het niet hoor. VEULEN, klinkt er vanachter de kast. Ik nodig nummer zeven uit om even achter de kast vandaan te komen, omdat ik anders niet kan horen wat ze zegt. Voorzichtig stapt ze erachter vandaan. Veulen. Ik complimenteer nummer zeven met haar parate kennis. Hier heb ik iets te pakken: ze veert op. Ik vraag haar of ze ook een veulentje kan nadoen. En voor ze ’t zelf weet huppelt ze rond, net als de andere zes.

Soms is het goed om even niets te doen. Te wachten en te kijken waar de gelegenheid zich aandient. De nieuwsgierigheid overwint het namelijk. Altijd.