Ja!  |  16-4-2017

Een van de eerste dingen die je leert bij het spelen van een scène is ‘ja’ zeggen. Accepteren en meegaan met wat de ander aanbiedt. Met een ‘nee’ kom je namelijk niet zo ver. ‘Nee’ blokkeert en dat komt een scene niet ten goede. Dus wanneer iemand zegt dat jij de oude bakker bent, dan ben je dat ook. Nu is het bij het maken van theater sowieso interessanter om te kijken naar de mogelijkheden in plaats van de onmogelijkheden. Hoe krijgen we het dit wel voor elkaar? Wat gebeurt er als we dat juist wel doen? Wat als een personage nu datgene zegt waarvan wij allemaal denken dat het eigenlijk niet kan?

Vaak levert de ‘ja’ onverwachte, hilarische, verrassende of ontroerende scènes op. In mijn werk maak ik volop gebruik van de ‘ja’, in mijn dagelijks leven heb ik hier meer moeite mee. De ‘ja’ komt hier meestal pas na een ‘misschien’, een ‘Ik weet het nog niet’, een ‘ik denk het niet’ of na een serieuze afweging. Net zoals in een scene komt de ‘nee’ mijn dagelijks leven ook niet altijd ten goede. ‘Nee’ vertraagd, stelt uit en stelt af. Waarom dan toch ‘nee’? Ik vind de ‘ja‘ eng. Als je ja zegt moet je iets doen, en als je iets doet kan het fout gaan. Meteen weer die beren op de weg. Terwijl ik heel goed weet dat ‘ja’ zeggen meestal resulteert in mooie herinneringen of leuke avonden met vrienden.

Soms is de ‘ja’ er wel.

Ik kom thuis na een voorstelling. Mijn vriend is zo lief geweest om me op te komen halen. Hij vraagt of ik nog iets wil drinken voor we gaan slapen. Ik denk na. Ik ben moe, slapen is nu verstandig. Samen nog iets drinken is gezellig. Ik wik en weeg. Ik besluit. Ja, ik wil nog iets drinken. We hebben niet veel avonden samen dus dit is misschien wel een goed moment.

Fijn. Samen. En daarbij is het ook nog de verjaardag van de hond, dat moet natuurlijk ook gevierd worden. Of ik er ook een stukje taart bij wil. ‘Ja’ besluit ik na weer een afweging. Bij verjaardagen hoort taart, en hij heeft hem zelf gebakken dus even proeven is wel zo aardig. Hij heft zijn glas, op de verjaardag van de hond. Ik hef mee. Dan pakt hij een doosje. Er schiet weer een ‘nee’ door mijn hoofd. Dit gaat hij niet doen. Hij doet het wel. Of ik met hem wil trouwen. Hier hoef ik geen seconde over na te denken. JA!