Ja of nee?  |  8-4-2018

Ja of nee?

Tim Schuitvlot

Op veel gebieden heb ik nogal de neiging om vanuit ‘’nee’’ te denken. Behalve op het gebied van werk. Daar is het bijna altijd een ‘’ja’’.

‘Kun je me vervangen? Tuurlijk.’

‘Wil je die les van me overnemen? Geen probleem!’

‘Zou jij kunnen spelen? Komt goed.’

Vanuit mijn opvoeding en vanuit m’n opleiding heb ik meegekregen dat je werk moet aannemen. Als het toch gedaan moet worden, waarom dan niet door jou? En ook als ZZP-er kan het geen kwaad om een klus aan te nemen. Bevalt het slecht? Krijg je toch gewoon betaald en bedank je vriendelijk als ze je nog een keer vragen. Bevalt het goed? Misschien heb je er wel een nieuwe opdrachtgever bij.

Waar ik in mijn privéleven de ‘’ja’’ nogal voor me uitschuif heb ik een jaar geleden mijn grootste ‘’ja’’ meteen gegeven. Over anderhalve week is de bruiloft. Maar wie ‘’A’’ zegt moet ook ‘’B’’ zeggen, en wie ‘’ja’’ zegt moet af en toe ook ‘’nee’’ zeggen.

Een collega belt met de vraagt of ik een workshop over wil nemen. Natuurlijk, denk ik in eerste instantie. Geen probleem. Of toch wel? Misschien, maar niet per se. De desbetreffende workshop valt op de dag voor onze bruiloft. Die dag ben ik vrij, dus ik zou kunnen. Maar eigenlijk ben ik die dag al in Limburg en de workshop is in Noord-Holland, dus dat is onhandig. Maar er rijdt een trein tussen die twee provincies, dus het kan wel. Maar we zouden dingen klaar gaan zetten voor de ceremonie en dat kan alleen overdag. Maar dat klaarzetten kan natuurlijk ook door iemand anders gedaan worden.

Waar de ‘ja’ in de meeste situaties snel in een ‘nee’ veranderd, blijft de werk-nee nu constant in een ‘ja’ veranderen. Er zijn mogelijkheden en in de praktijk zou het kunnen. Als ik nu nee zeg ben ik natuurlijk die stomme collega die nooit iemand uit de brand wil helpen. Waarschijnlijk krijgen al mijn opdrachtgevers lucht van deze werkweigering en wordt overal iedere vorm van samenwerking per direct stopgezet.

Als de schoonfamilie dit te horen krijgt gaat de hele bruiloft sowieso niet door. En de AIVD verzoekt me waarschijnlijk het land, en ook Europa zo spoedig mogelijk te verlaten.

Komt het uit? Vraagt de collega nog een keer. Ik sta meteen weer met beide benen op de grond. ‘’Nee’’ zeg ik. Ik kan niet. Ik maak me op voor de teleurstelling. ‘Geen probleem’ hoor ik aan de andere kant van de lijn. Bel ik even iemand anders. Dankjewel.

De wereld blijft gewoon draaien. Ook na een werk-nee. En ik ga een grote privé-ja als antwoord geven.