Ik ben op een familieverjaardag | 7-5-2017
Ik ben op een familieverjaardag
Door: Tim Schuitvlot
Ik ben op een familieverjaardag. Een tante is vijftig geworden en pakt dit groots aan. Het zaaltje waar het feest wordt gehouden is versierd met ballonnen en witte tafelkleden. Het ziet er nu net iets interessanter uit dan het in werkelijkheid is. Een oom, die ik al in geen jaren heb gesproken, vraagt mij naar mijn werk. ‘’Wat ben jij nou eigenlijk?’’. Een lastige vraag. Zeker wanneer degene die ernaar vraagt nul interesse heeft in theater.
Volgens mijn diploma ben ik theatermaker met 1e graad lesbevoegdheid.
Na het woord ‘theatermaker’ denken veel mensen dat je dan theaters ontwerpt. Een soort architect dus eigenlijk. Ik zou er nog voor kunnen kiezen om te zeggen dat ik voorstellingen ontwerp. Maar dat antwoord wordt waarschijnlijk gevolgd door de vraag wat ‘mijn echte werk’ is. Waar ik mijn loon mee verdien. Theatermaker wordt niet mijn antwoord. ZZP’er dan. Maar dan komen we weer snel terug bij theatermaker. Gelukkig is mijn werk veelzijdig. Misschien moet ik zeggen dat ik acteur ben. Maar dan komt de vraag in welke film of serie ik speel en of ik ook samenwerk met echte BN’ers. Ik zou ervoor kunnen kiezen om de voorstellingsvorm te verklaren, maar dat brengt het gesprek weer naar de ‘je echte werk’ vraag. Dit geldt ook voor het antwoord: Regisseur. Schrijver dan? Dat is ook een ingewikkeld verhaal. Ik schrijf geen boeken en ik ben ook geen journalist. Decorbouwer? Of kostuumontwerper? Technicus misschien? Dat komt er allemaal wel bij kijken, maar is dan weer niet mijn echte beroep.
In lessen of tijdens een regie, zeker met kinderen, kom je ok weleens in zo’n situatie terecht. Hoe laat ik ze doen wat ik bedoel, zonder dat de uitleg ingewikkeld wordt. En hoe zorg je er tegelijkertijd voor dat je uitleg net iets interessanter klinkt dan datgene dat ze straks daadwerkelijk uit moeten voeren. ‘‘Jullie lopen tijdens het verhaal door het gevaarlijke monsterbos en er kan ieder moment een monster wakker worden!’’ Klinkt interessanter dan’ ’Steek het toneel over.’’ terwijl de uitvoering ervan toch vooral overlopen betreft.
‘Ik ben dramadocent.’’ Besluit ik te antwoorden. En voor hij iets in kan brengen in de trant van: ‘Nou, dat zal dan wel een drama zijn. ’vertel ik erbij dat ik mensen leer toneelspelen. Op de toneelschool. En dat een aantal van mijn leerlingen ook in het professionele circuit terecht zijn gekomen. Hier is geen woord aan gelogen. Misschien dat het wel iets interessanter gemaakt is dan het in werkelijkheid is.