Zie je in de zaal! | 13-4-2022
Door: Fee Reynaert
Zeven in maart. Negen deze maand. Sinds de zalen van theaters, festivals en andere podia weer open zijn ben ik als een gek kaartjes gaan kopen. Voor concerten waar ik me al een tijd op verheug, maar ook spontaan bijvoorbeeld voor diezelfde avond. Wanneer een vriend of vriendin zei, laten we hierheen gaan, dan zei ik meteen JA! Of als ik zelf een voorstelling wilde zien, kocht ik meteen het kaartje, in plaats van eerst te kijken of anderen mee wilden of het uit te stellen tot het laatste moment. Ik ben zo ontzettend blij dat ik weer deel mag uitmaken van een publiek. Dat ik naar het podium mag kijken en mezelf kan laten meevoeren. Een artiest die zich tot de zaal richt, een speler die alles geeft voor die ene lach of juist die stilte. Het is zo een eer om dan publiek te mogen zijn en dit te ontvangen.
Deze maanden ben ik naar meer voorstellingen gegaan dan dat ik vroeger deed. Dat we de afgelopen jaren waarschijnlijk nog geeneens één tiende hebben kunnen meekrijgen van wat normaal gesproken de podiumkunsten kunnen bieden, besef je nog meer wanneer je in de zaal zit. Of wanneer je eruit loopt richting de bar. Wanneer je alles nabespreekt met diegene die naast je zit, of gewoon simpelweg geen woorden kunt vinden behalve: DIT WAS ZO F*CKING VET.
Dit kan alleen maar daar, daar in de zaal, daar waar we contact leggen met de performer. Dat contact zit hem niet in het zien of horen van elkaar. Het gaat om het erop wagen, het feit dat wanneer er iets gebeurd, wij het met z’n allen dragen, nu, hier in de zaal. Dat moment is niet na te bootsen, nooit, geen livestream kan daar tegenop. Het laat de uitvoerende stralen. Want dat moment, dat is van de performer, en dat gaan ze gebruiken ook.
Ik begon deze blog met de zin: ik maak me zorgen om. Die heb ik toen weer gewist, zo wilde ik geen blog beginnen. Maar de zin: ‘we mogen weer!’ heeft voor mij een dubbele betekenis. We mogen weer, maar wat betekent dit nou eigenlijk? Waar ik tot nu toe geweest ben, waren namelijk de stoelen naast mij nog steeds aardig leeg. Dit zal vast niet overal zijn, daarbij is het iets waar we ook voor het C-tijdperk al mee dealde. Maar toen Micha Wertheim hier ook even een punt van maakte tijdens de avondshow van Arjen Lubach, bevestigde dit wel mijn zorgen.
Het is een eer om publiek te mogen zijn. Maar dat niet alleen. Ik hoor veel mensen om mij heen altijd klagen over social media/online/de digitale wereld, en hoe dit niet goed zou zijn voor het beeld wat we van de wereld hebben omdat het niet overeenkomt met de realiteit, en dat mensen er ongelukkig van worden omdat we denken dat we aan een bepaalde standaard moeten voldoen.
Wanneer we niet meer naar voorstellingen gaan, wanneer we niet het levende contact met de artiest of speler opzoeken, dan wordt het de realiteit. We zien dan niet meer wie, voelen dan niet meer waarom, en vooral herkennen we ons niet meer in.
Voor mij is dat het verschil. Het krijgen van een knuffel, of het krijgen van een foto met daarop iemand die een knuffel geeft. De foto geeft me een fijn gevoel, maar het krijgen van die echte knuffel, dat ebt nog een lange tijd door.
Zie je in de zaal!